Inleiding

Hal is de hoofdpersoon. Hij is een skirl (kapitein van een schip) en is de leider van broederband de reigers. Een broederband bestaat uit jongens die bij hun 16^e in groepen worden verdeeld en samen wapentraining, navigatie, scheepvaart en andere belangrijke trainingen krijgen. Op deze manier ontstaat er een hechte groep die voorbereid is op het volwassen leven van een skandiër (een bewoner van Skandia). De andere leden van het broederband de reigers zijn: Stig de beste vriend van hal, Lydia een meisje wat later bij de groep is gaan horen, Thorn een oudere man en vriend van hal, Stefan iemand die andermans stem goed kan na doen, Jesper een vroegere dief die sloten kan openen, Ulf en Wulf de tweeling die er het zelfde uitzien en altijd ruziën, Ingvar een grote bijziende reus en Kloef de grote hond van Hal.

Hal kreeg de opdracht van de Oberjarl (soort burgemeester) Erak om naar Schildhaven in Araluen te gaan om daar als dienstschip te dienen. Er gaat elk jaar een dienstschip van Skandia naar Araluen om daar de schepen en havens te beschermen. Dat doen ze omdat dat in het vredesverdrag tussen Erak en koning Duncan (de koning van Araluen) staat.

Ze kwamen zonder problemen aan in Schildhaven en werden hartelijk ontvangen door de skirl van het vorige dienstschip. Er werd een feest gehouden voor de aankomst van het nieuwe dienstschip: de Reiger. De volgende ochtend kwam er een boer van een in de buurt gelegen dorp vertellen dat hun dorp was overvallen en dat er 12 mensen gevangen waren genomen om als slaven te verkopen. Die slaven zouden waarschijnlijk verkocht worden in Socorro, waar zich een grote slavenmarkt bevond. De reigers gingen daarna (met hun schip de Reiger) achter de slavenhandelaar aan. ze kwamen de slaven haler achterop en herkenden het schip als dat van Tursgud, een skandiër die op het slechte pad was beland. Tursgud probeerde ze af te schudden door ze langs gevaarlijk ondiepe wateren te leiden en dat lukte hem. Gelukkig wisten de Reigers waar hij heen ging en gingen hem achterna.

Ze kwamen aan in Socorro, een hele grote stad met een grote goudmarkt en slavenmarkt. Gilan en Lydia gingen op onderzoek uit in de stad en vooral in de goudmarkt. Hal, Stig, Jesper en Thorn gingen met als nep slaaf Ingvar naar de slavenmarkt. Ze hadden namelijk gehoord dat je als opkoper alleen op de verkoopdag naar binnen kon. Ze moesten Ingvar afstaan als slaaf die zou worden verkocht, maar zo kon Jesper de sloten bekijken die hij zou moeten openen om de slaven te bevrijden. Hal had bedacht dat als er brand in de grote overdekte goudmarkt zou zijn, dat alle bewakers van de slavenmarkt en alle andere politie daar zou gaan helpen. Op die manier werd alle aandacht van de slavenmarkt afgeleid. Gilan en Lydia hebben in de verste hoek van de slavenmarkt brand gesticht en de anderen hebben de slaven en Ingvar bevrijd. Ze zijn snel naar Araluen zeilt om de slaven weer terug te brengen en gingen daarna terug gezeild naar Schildhaven. Toen ze eenmaal daar aankwamen bleek het alweer het eind van hun dienst. Het volgende dienstschip lag ook al in de haven. Wat een jaar duurde leek maar een paar maanden te zijn.